Nieuws

Afscheidsbonus kwalificeert niet als verkoopkosten deelneming

Geschreven door Taxperience | maart 2024


Na de verkoop van een bedrijf worden er door de moedermaatschappij bonussen betaald aan de medewerkers van de deelnemingen die zijn verkocht. De Hoge Raad oordeelt in december 2023 (HR 22-12-2023, nr. 22/02219) dat de bonussen aftrekbaar zijn. Hiermee kwalificeren de bonussen niet als verkoopkosten van de deelnemingen.

Wat zijn verkoopkosten?
Op basis van de zogenaamde deelnemingsvrijstelling zijn kosten die direct verband houden met de verkoop van een deelneming niet aftrekbaar van de vennootschapsbelasting bij de verkopende moedermaatschappij. Maar wanneer houden kosten direct verband met de verkoop? Op basis van een arrest van de Hoge Raad uit 2018 moet er sprake zijn van rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de verkoop en de kosten.

Casus arrest 2023
Het gaat in deze zaak om de aftrekbaarheid van een afscheidsbonus die door de moedermaatschappij was toegekend aan het personeel van een aantal door haar verkochte deelnemingen. De moedermaatschappij had na de verkoop besloten tot de toekenning van de bonus en de hoogte ervan was afhankelijk van de diensttijd, het salaris en het functioneren van de betreffende werknemer. De bonus was door de moedermaatschappij in de loonheffing betrokken en in aftrek van de winst gebracht.

Rechtbank Gelderland (13 mei 2022, nr. 21/1402) stond aftrek van de bonussen niet toe. Volgens de rechtbank was het criterium van het rechtstreekse oorzakelijke verband in het arrest van 7 december 2018 dusdanig ruim geformuleerd dat ook kosten die het gevolg zijn van de verkoop van een deelneming onder verkoopkosten van de deelneming vallen, omdat zonder de verkoop van de deelneming die kosten niet zouden zijn gemaakt. Volgens de rechtbank zouden de afscheidsbonussen zonder de verkoop niet zijn uitgekeerd, en vormden zij daarmee verkoopkosten.

De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. Volgens de Hoge Raad ligt in het vereiste rechtstreeks oorzakelijk verband de voorwaarde besloten, dat de kosten een zodanig oorzakelijk verband met de vervreemding houden, dat zij zijn gemaakt omdat zij – objectief bezien – nuttig of nodig zijn om tot die vervreemding te komen. Dit verband ontbreekt volgens de Hoge Raad bij kosten die – weliswaar – niet zouden zijn gemaakt als de vervreemding niet zou hebben plaatsgevonden, maar die overigens in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die vervreemding. Dergelijke uitgaven staan niet in een rechtstreeks oorzakelijk verband tot de vervreemding, omdat zij niet nuttig of nodig zijn om tot die vervreemding te komen, aldus de Hoge Raad. De rechtbank had vastgesteld dat de afscheidsbonussen niet zijn uitgekeerd met het oogmerk om tot vervreemding van de deelneming te komen. Hieruit volgt dat zij niet werden ‘opgeroepen’ door de vervreemding, maar daar het gevolg van zijn, omdat de verkoopopbrengst deze uitkeringen faciliteerde. De Hoge Raad oordeelt daarom dat geen sprake is van een rechtstreeks oorzakelijk verband en staat de afscheidsbonussen in aftrek toe.

Let op!
In deze zaak betrof het bonussen die toegezegd waren door de moedermaatschappij. Afhankelijk van de feiten kunnen bonussen ook worden toegerekend aan de deelnemingen zelf, bijvoorbeeld als de bonus voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst. In andere gevallen horen de kosten mogelijk thuis op aandeelhoudersniveau en dient vervolgens te worden beoordeeld of sprake is van deelnemingskosten. Het vormgeven van een afscheidsbonus aan het personeel die aftrekbaar is, luistert dus nauw.

Bent u van plan om een afscheidsbonus uit te keren aan uw personeel, neem dan contact met ons op voor een persoonlijk advies.