Welkom op ons nieuwsblog

Einde aan de jubileumuitkering?

TAX 25005 Jubileumuitkering visuals2

 

Een werkgever kan een werknemer die ten minste 25 jaar of 40 jaar in dienst is bij de werkgever een onbelaste vergoeding van maximaal één maandloon betalen. Dit is de diensttijdregeling. Deze regeling kent een lange historie, de oudste versie is namelijk terug te voeren op het Besluit loonbelasting 1940. Het ministerie van Financiën heeft echter, op verzoek van het kabinet, de diensttijdregeling in december 2024 geëvalueerd en komt hierbij tot de conclusie dat de regeling zeer beperkt doeltreffend is en als niet doelmatig kan worden aangemerkt.

Volgens het ministerie is het namelijk niet vast te stellen of werkgevers dankzij het bestaan van deze vrijstelling vaker een jubileumuitkering aan hun werknemers geven dan wanneer de diensttijdvrijstelling niet zou bestaan. Uiteraard zorgt de vrijstelling er wel voor dat de betreffende werknemer netto meer overhoudt van de jubileumuitkering. De ontvangers van de jubileumuitkering zijn per definitie personen die reeds langer werken. De regeling worden derhalve worden beschouwd als een middel van waardeoverdracht van de belastingbetaler naar “relatief” welvarende werknemers.
 

De vraag komt echter op of het eerlijk dan wel wenselijk is dat werknemers die 25 of 40 jaar bij dezelfde werkgever werkzaam zijn, door de overheid bevoordeeld dienen te worden ten opzichte van werknemers die even lang werkzaam zijn maar wel bij verschillende werkgevers. Saillant detail is dat de regeling een bepaalde mate van willekeur kent. Voor de regeling wordt de overheid namelijk als één werkgever beschouwd en leidt switchen van baan binnen de overheid niet tot het einde van de diensttijd. Dit in tegenstelling tot bij werknemers die in andere sectoren van baan wisselen.

In de praktijk betekent een negatief geëvalueerde fiscale regeling dat deze wordt afgeschaft, versoberd, hervormd of soms gemotiveerd toch wordt gehandhaafd. Het is nu dus wachten op de kabinetsreactie welke in het voorjaar van 2025 wordt verwacht.

Indien de regeling zou worden afgeschaft terwijl de dienstjubilea wel in toepasselijke CAO's blijven staan, kan een werknemer op basis van een toepasselijke CAO aanspraak (blijven) maken op een bruto- of netto-uitkering bij het voldoen aan de voorwaarden. Het is dan vervolgens aan de werkgever te bepalen of hij de uitkering bruto betaalt, bruteert (netto) of ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling brengt. Bij gebruik van de WKR geldt echter de gebruikelijkheidstoets (met de bekende marge van € 2.400 per werknemer per jaar). Als het bruto maandloon meer is dan de marge, moet worden aangetoond dat het aanwijzen niet ongebruikelijk is. Discussie met de Belastingdienst is dan niet onwaarschijnlijk. Een argument in deze discussie is dat wat in de cao wordt afgesproken gebruikelijk is. Als de Belastingdienst daaraan twijfelt, valt altijd te wijzen op het feit dat werkgevers reeds sinds 1940 onbelaste jubileumuitkeringen doen, wat eveneens pleit voor gebruikelijkheid. 

Indien u naar aanleiding van het bovenstaande nadere vragen heeft of meer informatie wenst, aarzelt u dan niet om contact op te nemen met onze HC afdeling.
 

Taxperience heeft zorgvuldigheid in acht genomen bij het samenstellen van de informatie in dit artikel. Taxperience is echter niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade welke ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van de in dit artikel verstrekte informatie.