Welkom op ons nieuwsblog

Evaluatie werkkostenregeling

Banners 1200x62810

Op vrijdag 23 maart 2018 heeft Staatssecretaris Menno Snel de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de werkkostenregeling. De belangrijkste zaken vatten we hieronder voor u samen. Daarna beschrijven we de reactie van het kabinet hierop en de vervolgstappen die de Staatssecretaris voorstelt.

Uitkomsten evaluatie

Benutten vrije ruimte

Werkgevers geven aan dat zij de vrije ruimte (momenteel 1,2% van de loonsom) gebruiken voor kerstpakketten, bedrijfsuitjes, maaltijden, kilometervergoeding boven 19 eurocent, de fiets van de zaak en vakbondscontributie.

Administratieve lasten

Door een meerderheid van de werkgevers wordt geen verschil in tijdsbesteding waargenomen door invoering van de WKR. Zij die wel een verschil merken, geven vooral aan meer tijd kwijt te zijn, met name bij het grootbedrijf. De beoogde administratieve lastenverlichting wordt over het algemeen niet ervaren.

Toereikendheid van de vrije ruimte

Op basis van de ingediende aangiften loonbelasting over 2015 en 2016 is vastgesteld dat 3-4% van de bedrijven eindheffing moet betalen door overschrijding van de vrije ruimte. In de enquête geeft 5% aan de ruimte overschreden te hebben, en weet de helft van de bedrijven niet of zij binnen de vrije ruimte zijn gebleven. De verschillen tussen de sectoren zijn beperkt.

Uit de enquête blijkt dat 14% van de bedrijven door invoering van de WKR veranderingen heeft doorgevoerd in de vergoedingen en verstrekkingen; bij bedrijven met meer dan 250 werknemers is dat 50%. Dit betrof vaker een inperking dan een uitbreiding, waarbij het afschaffen van de fietsregeling het vaakst is genoemd.

Het kabinet concludeert op basis van bovenstaande punten dat de WKR over het algemeen financieel voordeliger is voor de werkgever dan het oude systeem. In de enquête geeft 6-10% van de bedrijven aan dat ze meer zijn gaan betalen. Van de kleinste bedrijven geeft 2% aan minder te zijn gaan betalen, terwijl dit van de grootste bedrijven 19% is. Met name de grote bedrijven lijken dus meer financiële ruimte te hebben gekregen, terwijl grote bedrijven vaker dan kleine bedrijven eindheffing betalen. Op basis van het lage percentage bedrijven dat de vrije ruimte overschrijdt, concludeert het kabinet dat de verhouding met de gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen voor het overgrote deel voldoet. De afgedragen loonbelasting voor vergoedingen en verstrekkingen is per saldo eerder afgenomen dan toegenomen, hoewel dit per bedrijf verschilt.

Noodzakelijkheidscriterium

De in het onderzoek geuite meningen over het noodzakelijkheidscriterium zijn verdeeld. Bij de kleinste bedrijven is slechts 19% bekend met het criterium en vindt ruim de helft van deze bedrijven dat de uitvoering van de WKR hierdoor moeilijker is geworden. Bij de grotere bedrijven zijn aanzienlijk meer bedrijven bekend met het noodzakelijkheidscriterium en merkt twee derde hiervan juist geen verschil in de uitvoering. Veruit de meeste werkgevers die het criterium kennen voelen zich zeker over de toepassing van het noodzakelijkheidscriterium. Intermediairs zijn enthousiast over het noodzakelijkheidscriterium en vinden het een vereenvoudiging. Belastinginspecteurs ook, maar zij geven wel aan dat ze erg afhankelijk zijn van het verhaal van de werkgever en dat de grenzen daarmee opgezocht worden.

Knelpunten en mogelijke oplossingen

In de enquête heeft 80% van de werkgevers geen knelpunten kunnen noemen. De knelpunten die wel werden genoemd, hebben deels te maken met het feit dat bepaalde aspecten tot financieel nadeel leiden. Zo vragen werkgevers om vergroting van de vrije ruimte en verlaging van het tarief van de eindheffing. De werkgevers hebben verder vooral moeite met de complexiteit van de regeling en de onverminderd hoge administratieve lasten. Enkelen pleiten ervoor om terug te gaan naar de oude regeling. Verder ervaren werkgevers het onderscheid in behandeling tussen bijvoorbeeld parkeerplaatsen op en buiten de werkplek als onlogisch.

De door de intermediairs gesuggereerde verbeteringen vallen uiteen in de volgende categorieën:
- suggesties met betrekking tot het werkplekcriterium, namelijk schrappen dan wel uitbreiden; 
- suggesties om meer kosten gericht vrij te stellen (bijvoorbeeld de Verklaring Omtrent Gedrag, bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen, kosten personeelsfonds); 
- suggesties tot wijziging van de maaltijdregeling, gericht op het vereenvoudigen van de uitvoering; 
- suggesties tot introductie van de mogelijkheid om onbenutte vrije ruimte over te boeken naar volgende jaren.

Verder noemen medewerkers van de Belastingdienst het moeten aanwijzen van vergoedingen voor het toepassen van gerichte vrijstellingen als knelpunt en stellen zij voor om voor personeelsleningen weer een normrente vast te stellen. Dit werd ook door de intermediairs als knelpunt aangegeven.

Kabinetsreactie

Benutting vrije ruimte

Vanuit de evaluatie krijgt het kabinet het beeld dat de werkgevers proberen zo veel mogelijk de gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen te benutten, alvorens een vergoeding of verstrekking onder de vrije ruimte te brengen. Het is mogelijk dat dit bijdraagt aan de ervaren complexiteit van de regeling.

Administratieve lasten

Het kabinet betreurt het dat betrokkenen geen administratieve lastenverlichting ervaren en dat de regeling nog steeds als complex wordt gezien. Het deelt tegelijkertijd de conclusie van het onderzoek dat werkgevers op dit moment gebaat zijn bij zoveel mogelijk rust rond de WKR en dat er dus hooguit ruimte is voor kleine aanpassingen. Het kabinet ziet kansen om met kleine aanpassingen de WKR op enkele punten te vereenvoudigen.

Toereikendheid van de vrije ruimte

Op basis van de onderzoeksresultaten, waaruit blijkt dat veruit de meeste werkgevers geen eindheffing WKR hoeven te betalen, ziet het kabinet geen aanleiding om de regeling budgettair te verruimen. Dat betekent dat een eventuele toename van de gerichte vrijstellingen zal moeten worden gecompenseerd met een verkleining van de vrije ruimte. In dat geval gaan sommige werkgevers erop vooruit en andere erop achteruit.

Noodzakelijkheidscriterium

Het kabinet concludeert dat het noodzakelijkheidscriterium naar behoren werkt binnen het terrein waar het op dit moment van toepassing is en ziet in deze evaluatie geen reden om de toepassing te verbreden.

Knelpunten en mogelijke oplossingen

Een punt dat vaak naar voren komt bij de inventarisatie van knelpunten is de nihilwaardering voor bepaalde verstrekkingen op de werkplek, vanwege het onderscheid dat hierdoor bestaat met vergelijkbare verstrekkingen buiten de werkplek. Deze nihilwaardering is ingevoerd vanwege de onmogelijkheid om de waarde in het economische verkeer van de verstrekkingen op de werkplek vast te stellen. Zonder deze nihilwaardering zou een groot aantal voorzieningen op de werkplek door de werkgever (forfaitair) gewaardeerd moeten worden om zodoende vast te stellen welk bedrag ten laste van de vrije ruimte gebracht moet worden dan wel individueel verloond zou moeten worden. Het schrappen van de nihilwaardering op de werkplek zou dus een zware administratieve lastenverzwaring betekenen. Het als onlogisch ervaren onderscheid tussen vergoedingen op en buiten de werkplek zou ook opgelost kunnen worden door bepaalde verstrekkingen die op de werkplek zijn vrijgesteld eveneens buiten de werkplek gericht vrij te stellen. Parkeerplaatsen en personeelsfeesten worden in dit kader genoemd. Gegeven de budgettaire neutraliteit zou dit tot een beperking van de vrije ruimte leiden. Het kabinet acht wijzigingen op dit gebied dan ook niet wenselijk. Verder valt op dat sommige suggesties, zoals het invoeren van meerdere forfaitaire bedragen voor maaltijden en het jaarlijks doorschuiven van ongebruikte vrije ruimte, de regeling complexer maken, nog afgezien van mogelijke budgettaire consequenties.

Er zijn echter ook oplossingen voor concrete knelpunten binnen de WKR zonder deze nadelen: 
- regelen dat vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt, niet langer hoeven te worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Het aanwijzen hiervan is op dit moment verplicht, maar lijkt enkel onnodige administratieve lasten met zich mee te brengen; 
- toestaan dat de werkgever het loonvoordeel uit de verstrekking van maaltijden door middel van een steekproef vaststelt. Dit vermindert administratieve lasten, doordat niet continu elke verstrekking van een maaltijd bijgehouden hoeft te worden; 
- herinvoeren van de normrente om het voordeel bij de personeelslening te kunnen berekenen. Op dit moment moet de werkgever de marktrente bijhouden wanneer hij een personeelslening verstrekt. Voor de werkgever is het eenvoudiger als er een normrente wordt vastgelegd waar hij zich op kan baseren; 
- bieden van meer duidelijkheid in het Handboek Loonheffingen op het gebied van de eigen bijdragen van werknemers in relatie tot het noodzakelijkheidscriterium.

Vervolgacties door de Staatssecretaris

In de komende periode zal de Staatssecretaris in overleg treden met het bedrijfsleven om na te gaan voor welke aanpassingen in de WKR draagvlak bestaat. De meest kansrijke opties worden uitgewerkt in wet- en regelgeving.

Vragen over dit onderwerp? Neem contact op met Remko Jellema of Hans de Vries