Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 aangeboden aan Tweede Kamer

Het was even wachten maar begin deze week heeft de staatssecretaris dan eindelijk het wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 aangeboden aan de Tweede Kamer. Onder het wetsvoorstel is sprake van belastingheffing over het werkelijk rendement in box 3 zodat een spaarder met een laag rendement minder belasting zal gaan betalen dan een belegger met een hoog rendement.

Voor het berekenen van het werkelijke rendement zijn wel meer gegevens nodig dan nu in het huidige forfaitaire stelsel. Het Kabinet streeft ernaar de last voor de belastingplichtige hierbij zoveel mogelijk te beperken en waar mogelijk de aangifte reeds zoveel mogelijk vooraf in te vullen met gegevens van de Nederlandse financiële instellingen. Deze zullen dan wel meer informatie moeten gaan aanleveren over hun klanten. 

Het belastbare rendement zal gaan bestaan uit het directe rendement en het indirecte rendement. Onder het directe rendement vallen ontvangen rente, huur en dividend met aftrek van kosten. Het indirecte rendement zal bestaan uit de positieve of negatieve waardeontwikkeling van bijvoorbeeld aandelen. Deze waardeontwikkeling wordt in principe jaarlijks belast met een zogenoemde vermogensaanwasbelasting. Alleen de waardeontwikkeling van onroerende zaken en aandelen in startups zal van deze heffing worden uitgesloten; daarover zal pas bij verkoop worden geheven in de vorm van een vermogenswinstbelasting. In het licht van deze laatste heffing zal worden gewerkt met een nieuwe definitie voor startups, die beter aansluit aan bij de atypische aspecten van dit type bedrijven. Indien sprake is van een (vermogens)verlies, dan mogen deze verliezen verrekend worden met toekomstig box 3-inkomen. 

Verder is van belang dat de heffing over de eigen woning (het hoofdverblijf van de belastingplichtige) niet zal verhuizen naar Box 3 maar in Box 1 blijft.

Ondanks andersluidende adviezen van onder meer de Raad van State en belangenorganisaties, is expliciet gekozen voor een heffing op basis van werkelijk rendement, met een combinatie van eenvermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting.

De beoogde invoeringsdatum van deze nieuwe heffing is 1 januari 2028. Om dit te kunnen te halen dient het wetsvoorstel uiterlijk 15 maart 2026 door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Dit is nodig om banken en verzekeraars voldoende tijd te geven om hun software aan te passen aan het nieuwe stelsel. De invoering van de nieuwe definitie voor startups wordt via een nota van wijziging verwerkt in het voorstel.